vrijdag 25 juni 2010

De laatste dag : koers met hindernissen

Het begon al deze morgen.
Waar ik gisteren een ontmoeting had met 50-plussers op de fiets, kwam mij in Merelbeke vandaag een zwerm schoolkinderen in fluojasjes tegemoet gefietst.
Druk babbelend met elkaar.
Fietsen om een schooldag na de examens in te vullen.
Leuke activiteit, maar niet zo vrijblijvend als ze lijkt.
Begeleiders met een fluitje die voor tegenliggers of gevaar kunnen waarschuwen, is zowat het minste dat je mag verwachten.
Begeleiders die zich over de groep verspreiden en niet achteraan keuvelend met twee genieten van de zon.
Ook hier dus, klikpedalen losmaken, snelheid minderen tot bijna stilstand.
Fietsbel : geen effect, behalve op de kop van het peloton, 4 koppels ver.
Dan maar overgeschakeld op stemgeluid en het herhaaldelijk scanderen van het woord : uitkijken !
Sommige kinderen schrikken pas op uit hun dromen of gedachten als we mekaar nipt kruisen.
Ik geef je op een briefje dat er vandaag in deze groep nog kleine ongelukjes gebeuren.
De kinderen zijn helemaal niet met het verkeer bezig en volgen het wiel van hun voorganger. Als die ergens tegenaan knalt, zij ook.

De weg naar huis.
In een eerder blogje lanceerde ik een oproep aan de automobilisten die de R4 ter hoogte van Merelbeke oprijden of verlaten.
Ik kan deze oproep herhalen voor alle op- en afritten.
Ter hoogte van de oprit UZ zie ik 5 auto's (te) snel op weg naar de R4.
Bestuurders kijken hier zonder uitzondering naar links, naar het aankomende autoverkeer. Slechts een enkeling kijkt ook naar rechts. Hier geen auto's, enkel (brom)fietsers.
De bestuurster van de eerste auto merkt mij toch op en remt.
Ik ben al eerder beginnen afremmen.
En dan zie ik het zo aankomen.
De tweede bestuurder reageert te laat.
Banden schuiven over het asfalt.
De tweede auto knalt tegen de eerste.
Ik sta inmiddels stil nog voor de rijweg.
Je weet nooit hoever een auto die achteraan aangereden wordt doorschuift.
De drie auto's die volgen, kunnen wel op tijd stoppen en zetten zonder meer hun weg verder.
Ikzelf blijf bij de bestuurders om het aanrijdingsformulier in te vullen en mijn personalia op te geven onder de rubriek : getuigen.
Het ommetje dat ik in gedachten had, vergeet ik.
Pas aan de oprit Merelbeke stel ik vast dat ik de gewone weg naar huis aan het fietsen ben.
Fietsmogelijkheden zijn er genoeg hier in de buurt.
Met een geïmproviseerd parcours verdubbel ik de afstand van het werk naar huis.